dinsdag 23 april 2013

Oefening woordenschat - Short story 2


Sinds de dag dat ik het heb verteld ben ik erg veranderd. Ik was ooit zeker van mezelf wist precies wat ik wilde. Ik had veel vrienden en was nooit alleen. Maar nu heb ik helemaal niemand meer. Er zijn zat mensen om me heen maar bij niemand voel ik me thuis. Ze schelden me allemaal uit sinds ik het heb verteld. Ik weet nog goed hoe mijn klas reageerde toen ik het had verteld. Ze keken me aan met aversie en ineens geneerde ik me. Als ik nu terugkijk wilde ik dat ik het nooit had verteld. Ik weet nog nauwgezet hoe ik het zei. Ik zei het vol zekerheid: “Ik ben lesbisch". Ik stond nog een paar seconden voor de klas. Sommige keken dwars door me heen en de andere keek weg. Hierna wilde niemand meer iets met me te maken hebben. Ze vonden het vies en toonde totaal geen empathie.

Ik had het ook al aan mijn ouders verteld maar zij dachten dat het misschien gewoon een fase was. Ze wilden niet geloven dat ik op andere meisjes val. Maar ik wist het zeker. Ik was al vaker op meisjes verliefd geweest en nu weer. Ik ben verliefd op een oude vriendin van mij die mij een keer probeerde te troosten. Ik had het mijn ouders toen net verteld en ging de volgende dag naar school. Toen moest ik in een keer in de klas huilen en rende de klas uit. Ik kon het namelijk even niet aan. Ik snapte niet waarom mijn ouders mij niet geloofde. Dat meisje rende me achterna en probeerde mij te troosten. Toen werd ik verliefd op haar. Ik durfde haar het eerst niet te vertellen en dacht dat het beter was om het in een keer dan ook gelijk aan de klas te vertellen. Maar ook zij reageerde niet zoals ik had gehoopt. Ik wilde dat ik niet meer lesbies zou zijn en dat ik het uit kon zetten, maar dat was een utopie.

Vandaag ging ik weer naar school zoals elke gewone dag. Ik zat alleen in de pauzes en werd zoals gewoonlijk opgewacht na school. Dan schelden ze me uit en geven me een tik op mijn hoofd. Ze vonden dit hilarisch. Ze waren bruut en totaal niet zachtzinnig. Ik probeer me dan altijd zo snel mogelijk uit de voeten te maken. Maar toen ik thuis kwam gebeurde er iets heel onverwachts. Mijn moeder zit huilend in de armen van mijn vader. Ik vraag wat er aan de hand was en ze schrokken. Ze hadden me niet horen binnen komen. Mijn vader vertelt me dat mijn moeder vandaag te horen heeft gekregen dat ze kanker heeft. Ze was al eerder naar de dokter geweest voor de zekerheid maar verwachtte niet dat er echt iets aan de hand was. Blijkbaar dus wel. Mijn moeder moest de volgende dag gelijk naar het ziekenhuis.

Het gaat heel slecht met mijn moeder en niet veel beter met mijn vader. Sinds mijn moeder in het ziekenhuis ligt zit mijn vader in een soort depressie. Hij eet thuis nog maar amper en is vaak in het ziekenhuis bij mijn moeder. Ik ben daarom vaak alleen thuis. Ik voel me nog ellendiger als te voren. Ik kwam op een dag thuis en mijn vader was ook thuis. Ik wilde vertellen dat mijn klasgenoten mij al, sinds die dag dat ik vertelde dat ik lesbisch was, aan het koeioneren waren. Ik vertelde dit aan mijn vader maar het enige wat hij zei was dat ik dan maar er ook niet voor moest kiezen om lesbisch te zijn. Hij viel tegen me uit en we leefde vanaf toen in disharmonie. Gelijk daarna pakten mijn vader weer zijn spullen en ging naar het ziekenhuis.  Ik wilde dat hij begreep dat het geen keuze is. Als het een keuze was, zouden ze dan echt denken dat ik hiervoor zou kiezen? Het is gewoon wie ik ben.

Sinds die dag begon ik mezelf te snijden. Ik kon echt niet meer tegen de pijn en hoopte dat ik door deze pijn de andere niet meer voelde. Ook voelde het fijn dat ik nu zelf in de hand had hoeveel pijn iemand mij nu deed. Ik wist dat het snijden niet goed was maar zo voelde het wel. Als ik thuis kwam liep ik naar de keuken en sneed mezelf in mijn linkerarm. Alle sneeën en littekens zag je zitten. Wel moest ik die de volgende dag altijd mijn arm afdekken zodat niemand het zou zien. Ik was bang dat als een leraar er achter kwam hij of zij wilde gaan praten met mijn ouders, maar daar heb ik dus absoluut geen zin in.

Met mijn moeder gaat alles nu nog slechter. De dokters hadden alles haarfijn uitgelegd en verteld dat ze alles probeerde maar dat het nog geen effect had gehad. Hierdoor was de kans groot dat mijn moeder het niet meer lang zou gaan redden. Toen ik dit hoorde was ik kapot. Het voelde alsof de grond onder mijn voeten verdween. Ik kon geen hap meer door mijn keel krijgen en viel ook snel af. Ik werd al snel heel dun en als iemand mij maar een tikje gaf viel ik bij wijze van spreken al om. Het ging echt niet goed met me maar dat hadden mijn ouders niet door. Ik vroeg een keer aan mijn vader of ik mee mocht naar het ziekenhuis. Hij zei snel nee, en ging weg. Tegenwoordig ging hij bijna elke dag naar het ziekenhuis. Ik wilde zo graag een keer mee want ik had mijn moeder al een lange tijd niet meer gezien. Ze was nu terminaal ziek.

Het ging heel slecht met me. Ik werd gepest op school, at te weinig, was bijna altijd alleen thuis, maakte me zorgen om mijn moeder en vader en sneed mezelf in mijn arm. Ik ging echt de verkeerde kant op en het woord zelfmoord kwam al vaker langs in mijn gedachtes. Ik was er radicaal klaar mee. Ik kon de vuurproef niet doorstaan en was in een hachelijke situatie gekomen. Niemand wilde mij namelijk nog hier en als ik er over nadacht, ik eigenlijk ook niet.  Het was gewoon te veel. Als ik er een einde aan zou maken zou ik op een beter plek komen. Ik zou niet meer zoveel pijn moeten hebben en alle mensen hadden mij, de vieze lesbo, dan niet meer in hun leven.

Ik had besloten om er een einde aan te maken. Ik had er genoeg van en kon er niet meer tegen. Ik was die dag heel zenuwachtig . Ik wist dat mijn vader bij mijn moeder was en dat klopte. Ik kwam thuis en er was niemand. Ik schreef een brief voordat ik voorgoed wegging. In de brief stond dit verhaal. Het verhaal dat jij nu leest. Alles stond hierin, alles. 

donderdag 18 april 2013

Gedicht bij het boek De Amulet


Het gedicht
We weten niet wat de bergen
vandaag met ons zullen beginnen.
We hebben voedsel en drank en
stevige schoenen. En we vertrekken.

De top en niets anders verwacht ons.
Een nieuw uitzicht op de wereld. En
misschien komt een moment waarop
we niet hoger meer durven en

evenmin nog terug. Wanneer het
duister valt en de bergen rondom
dus toch ongenaakbaar en wij die
dat altijd al hebben geweten.

Geschreven door: Marc Tritsmans


Reflectie

Ik vond dit gedicht heel goed passen bij het boek dat ik heb gelezen. Het boek heet de amulet. Het is een heel mooi boek dat zich afspeelt rond 1630. De hoofdrolspeler, Nina, moet haar dorp verlaten omdat ze haar verdenken als heks. Ze vertrekt en beleeft een heel avontuur. Dit gedicht vertelt een heel groot deel van het boek. Het gedicht gaat ook over vertrekken en over ergens naartoe willen maar je weet nog niet waar naar toe. Ik kan niet heel goed uitleggen waarom dit gedicht bij het boek past maar als je het boek leest snap je het wel. In elk stukje van het gedicht kun je wel iets terugzien in het boek alsof het gedicht is gemaakt voor het boek.